Astrid (39): “Misschien lijk ik toch een beetje op een jongen, denk ik als ik in de badkamerspiegel naar mijn gemillimeterde hoofd kijk. Ik doe make-up op, lak mijn nagels en trek mijn meest vrouwelijke jurk uit de kast. Zo voelt het goed, besluit ik even later. Geen losse haren meer die overal ronddwarrelen.
Alopecia. Tot vier jaar geleden had ik er nog nooit van gehoord. De kapster zag twee kale plekken op mijn hoofd ter grootte van een euromunt. Die waren mij nog niet opgevallen omdat ik toen nog een volle bos krullen had en het haar over de kale plekken viel. ‘Daar moet je echt even mee naar de dokter’, zei ze. Ik schrok. Was het iets ernstigs? De huisarts legde me uit dat alopecia een auto-immuunziekte is waar je niet ziek van wordt of dood aan gaat.
De dermatoloog naar wie ik werd doorverwezen, stelde binnen twee seconden de diagnose en zei: ‘Het kan uitvallen of weer aangroeien, maar er is niets aan te doen. Je moet ermee leren leven.’ Omdat ik hoogzwanger was van mijn derde kind, besteedde ik er niet zo veel aandacht aan. Ik was opgelucht dat ik gezond was en hoopte dat de haaruitval vooral door de hormonen zou komen. Maar na mijn bevalling stopte de haaruitval niet, het werd juist alleen maar erger. Overal waar ik kwam, liet ik een spoor van haar achter. Ik heb me suf gegoogeld wat ik eraan kon doen, maar kwam al snel tot de conclusie dat niets zou helpen.
Bedrijven spelen vooral slim in op de onzekerheid van mensen met haarverlies. Ik had nooit verwacht dat het zo’n grote psychische impact op me zou hebben. In mijn hele leven heb ik nog nooit problemen gehad met mijn uiterlijk en nu maakte ik me als volwassen vrouw ineens druk over hoe andere mensen naar me keken. Gelukkig vond ik lotgenotencontact via sociale media. Dat hielp me relativeren. In de badkamer ligt de tondeuse die deze week werd bezorgd. Steeds vaker dacht ik eraan om mijn haar af te scheren en nu wist ik het zeker. Gisteren wachtte ik tot mijn man naar zijn werk ging en de kinderen naar school waren en stak ik de stekker in het stopcontact. Ik had verwacht dat ik verdrietig zou worden van het vibrerende geluid van de tondeuse en van mijn lokken op de tegelvloer, maar gek genoeg voelde ik juist opluchting. Er kwam ineens een mooie, pure vrouw tevoorschijn.
Omdat ik mijn kinderen niet wil laten schrikken, zet ik net als gisteren mijn haarwerk op. Terwijl ik de boterhammen smeer, bedenk ik me hoe ik dit aan mijn zoon van zes en dochter van vier zal vertellen. Mijn man schrok toen hij thuiskwam en mijn gemillimeterde hoofd zag. Dat begrijp ik wel. Ik liep al een tijdje rond met het idee, maar ondanks dat we veel over mijn haarverlies spraken, nam ik hem nauwelijks mee in dit proces. Om te voorkomen dat mijn moeder ook schrikt als ze me ziet, pak ik de telefoon om haar te vertellen wat ik heb gedaan. Ze is verdrietig dat mijn krullen weg zijn, merk ik. Het ideaalbeeld is toch een vrouw met mooi lang haar. Natuurlijk had ik zelf ook het liefst mijn bruine krullen nog gehad, maar liever een verzorgde uitstraling dan een paar dorre slierten op mijn hoofd. Als ik aan het eind van de middag mijn zoon en dochter van school ga halen, twijfel ik even. Zal ik met of zonder haarwerk gaan?
Al vrij snel nadat ik de diagnose kreeg, kocht ik een haarwerk zodat ik rustig aan het idee kon wennen. Even sta ik met het haarwerk in mijn handen, maar besluit dan het weer in de kast te leggen. Ik pak een sjaaltje en knoop dat om mijn hoofd, zoals ik dat al vaker heb gedaan. Met een kaal hoofd naar buiten wil ik vandaag nog niet, vooral om anderen geen ongemakkelijk gevoel te geven. Maar dat gaat niet lang meer duren, denk ik als ik de deur achter me dichttrek. Ik ben gelukkig, ik ben gezond. Ik ben alleen niet meer die vrouw met dat lange haar.”